Uitspraak
12 mei 2016, 15/8938 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, werkzaam als projectleider bij het [instituut A.] van de Universiteit Leiden, had een tijdelijke aanstelling die later werd omgezet naar een aanstelling voor onbepaalde tijd. Door het wegvallen van financiële middelen heeft het college van bestuur van de Universiteit Leiden haar functie opgeheven. Appellante was van mening dat haar ontslag het gevolg was van een reorganisatie, wat zou betekenen dat zij recht had op een langere ontslagbeschermingstermijn volgens de CAO NU.
De Raad heeft vastgesteld dat het [instituut A.] slechts één werknemer had, namelijk appellante, en dat de opheffing van dit instituut en de onderbrenging bij de Faculteit der Geesteswetenschappen niet leidde tot een verandering in de organisatie die ingrijpende gevolgen had voor meerdere werknemers. Hierdoor gold voor appellante niet de ontslagbeschermingstermijn van tien maanden, maar de kortere termijn van drie maanden. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van de context van de organisatie en de gevolgen van een functiewijziging voor de toepassing van ontslagbeschermingstermijnen. De Raad concludeert dat de omstandigheden in deze zaak niet voldoen aan de criteria voor een reorganisatie zoals gedefinieerd in de CAO NU.