ECLI:NL:CRVB:2017:1425
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aansprakelijkheid voor schade door onzorgvuldig handelen van het college met betrekking tot pensioenaanspraken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die in dienst was bij het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, stelde dat hij schade had geleden door onzorgvuldig handelen van het college met betrekking tot zijn pensioenaanspraken. De appellant had zijn vordering gebaseerd op het feit dat het college jarenlang onjuiste informatie had verstrekt aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), waardoor hij een lager ouderdomspensioen ontving dan verwacht. Het college had de aansprakelijkheid voor deze schade afgewezen, wat leidde tot het indienen van een hoger beroep door de appellant.
De Raad oordeelde dat de schadeoorzaak, die door de appellant was aangevoerd, betrekking had op een handeling die na 1996 had plaatsgevonden en die privaatrechtelijk van aard was. De Raad bevestigde dat de kwestie die partijen verdeeld hield, uitsluitend bij de burgerlijke rechter aanhangig kon worden gemaakt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bestreden besluit van het college niet in stand kon blijven, maar de Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatieverstrekking door overheidsinstanties en de gevolgen die dit kan hebben voor de pensioenaanspraken van ambtenaren. De Raad heeft de zaak afgesloten door te bevestigen dat de appellant zijn vordering bij de burgerlijke rechter moet indienen, aangezien de aangevoerde schadeoorzaak niet onder de bestuursrechtelijke bevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep valt.