ECLI:NL:CRVB:2017:1416
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft appellant op 18 februari 2015 bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellant in de daaropvolgende maanden twee voorschotten verstrekt, maar heeft ook herhaaldelijk om aanvullende informatie gevraagd die noodzakelijk was voor de beoordeling van de aanvraag. Appellant heeft echter niet voldaan aan de inlichtingenverplichting door de gevraagde gegevens niet tijdig te verstrekken. Dit leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag op 15 mei 2015, waarbij het college ook de eerder verstrekte voorschotten terugvorderde. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft de beslissing van het college bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant zijn medewerkingsverplichting heeft geschonden. De Raad oordeelde dat het college gerechtigd was om de gevraagde gegevens op te vragen, aangezien deze cruciaal waren voor de beoordeling van de financiële situatie van appellant. De Raad benadrukte dat de verplichting om informatie te verstrekken objectief is en dat verwijtbaarheid geen rol speelt bij de afwijzing van de aanvraag. De beroepsgronden van appellant, waaronder een beroep op zorgvuldigheid en proportionaliteit, werden verworpen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde, waardoor de eerdere beslissing van het college in stand bleef.