ECLI:NL:CRVB:2017:138
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- P. Vrolijk
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en geschiktheid van functies voor appellante met psychische klachten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv, waarbij haar recht op een WIA-uitkering werd afgewezen. Appellante, die als administratief medewerkster werkte, viel op 24 augustus 2010 uit vanwege psychische klachten. Het Uwv concludeerde na onderzoek dat appellante per 19 september 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en verleende haar geen recht op een uitkering. De rechtbank Den Haag onderschreef de beslissing van het Uwv, maar het hoger beroep richtte zich tegen de instandhouding van de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit.
Tijdens de procedure zijn verschillende rapporten ingediend, waaronder een rapport van een registerarbeidsdeskundige en een deskundigenrapport van KNO-arts prof. dr. C.W.R.J. Cremers. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende was onderbouwd. De Raad bevestigde dat de aan appellante voorgehouden functies passend waren, ondanks haar klachten. De rechtbank had eerder het bestreden besluit vernietigd, maar de Raad oordeelde dat de rechtsgevolgen in stand konden blijven, zij het op andere gronden.
De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellante in hoger beroep, die in totaal € 2.438,81 bedroegen. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2017, met J.P.M. Zeijen als voorzitter en P. Vrolijk en C.W.J. Schoor als leden.