ECLI:NL:CRVB:2017:1348

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 april 2017
Publicatiedatum
10 april 2017
Zaaknummer
17/275 AW-VV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot herziening uitspraak

In deze zaak heeft verzoekster, die betrokken is bij een procedure met nummer 16/7749, verzocht om herziening of vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van de Raad van 21 juli 2016. Tevens heeft zij een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, waarbij zij aanvoert dat de eerdere uitspraak een grote invloed heeft op haar leven en toekomst, en haar belemmert bij het vinden van nieuw werk. De korpschef van politie heeft geen verweerschrift ingediend en was niet vertegenwoordigd tijdens de zitting op 10 maart 2017, waar verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. I. Atar.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat de door verzoekster aangevoerde redenen geen spoedeisend belang opleveren om vóór de uitspraak op het verzoek om herziening een voorlopige voorziening te treffen. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.N.A. Bootsma, in tegenwoordigheid van griffier W.A.M. Ebbinge, en is openbaar uitgesproken op 6 april 2017.

Uitspraak

17/275 AW-VV
Centrale Raad van Beroep
Voorzieningenrechter
Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening
Partijen:
[Verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de korpschef van politie (korpschef)
Datum uitspraak: 6 april 2017
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft in de zaak met nummer 16/7749 verzocht om herziening of vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 21 juli 2016, 15/4540, ECLI:NL:CRVB:2016:2803 (uitspraak).
Verzoekster heeft tevens een verzoek om voorlopige voorziening gedaan.
De korpschef heeft geen verweerschrift ingediend.
Verzoekster heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met de zaak 16/7749, plaatsgevonden op 10 maart 2017. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door mr. I. Atar, advocaat. De korpschef heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. Voor een weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de uitspraak.
2. Verzoekster heeft verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening de werking van de uitspraak op te schorten totdat de Raad heeft beslist op het verzoek om herziening of vervallenverklaring van deze uitspraak. Verzoekster heeft daartoe gewezen op de grote invloed die de uitspraak heeft op haar leven en haar toekomst. Verzoekster heeft in dat verband betoogd dat de uitspraak haar belemmert bij het vinden van nieuw werk.
3. De voorzieningenrechter komt tot de volgende beoordeling.
3.1.
Ingevolge artikel 8:119, derde lid, in verbinding met artikel 8:81 en artikel 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan, indien is verzocht om herziening van een uitspraak van de Raad, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.2.
De Raad zal op korte termijn uitspraak doen op het verzoek om herziening of vervallenverklaring. Wat verzoekster heeft aangevoerd levert geen spoedeisend belang op om vóór die tijd een voorlopige voorziening te treffen over de tussenliggende periode. De voorzieningenrechter zal het verzoek daartoe dan ook afwijzen.
4. Er bestaat geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

BESLISSING

De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J.N.A. Bootsma, in tegenwoordigheid van W.A.M. Ebbinge als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2017.
(getekend) J.N.A. Bootsma
(getekend) W.A.M. Ebbinge

IJ