ECLI:NL:CRVB:2017:1340
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een IVA-uitkering op basis van functionele mogelijkheden en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die eerder een uitkering op grond van de Wet WIA ontving, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had vastgesteld dat de appellant op 19 juni 2012 functionele mogelijkheden had en dat deze op lange termijn zouden toenemen. De appellant betoogde dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, maar het Uwv en de rechtbank oordeelden dat er geen medische informatie was die deze claim onderbouwde. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen de bestreden besluiten ongegrond, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellant tussen 19 juni 2012 en 31 maart 2014 niet volledig arbeidsongeschikt was, en dat de veronderstelling van het Uwv dat de arbeidsongeschiktheid van de appellant op 31 maart 2014 niet duurzaam was, gerechtvaardigd was. De Raad concludeerde dat de verzoeken om schadevergoeding moesten worden afgewezen en dat er geen aanleiding was om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.