ECLI:NL:CRVB:2017:1338
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- J.W.L. van der Loo
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de partnertoeslag ingevolge de AOW vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd door de partner
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om zijn partnertoeslag ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) te beëindigen. De beëindiging was gebaseerd op het feit dat de partner van de appellant op 1 oktober 2015 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikte. De Svb had op 25 juni 2015 aan de appellant medegedeeld dat de partnertoeslag per genoemde datum zou eindigen. Het bezwaar van de appellant tegen deze beslissing werd door de Svb ongegrond verklaard in een besluit van 17 september 2015. De rechtbank Amsterdam had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 24 februari 2017 was de appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. N. Zuidersma. De Centrale Raad van Beroep heeft de relevante wetgeving, waaronder artikelen uit de AOW, in overweging genomen. De Raad concludeerde dat de beëindiging van de toeslag correct was, aangezien de wettelijke bepalingen dwingendrechtelijk zijn en de Svb geen ruimte biedt om van deze regels af te wijken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van de appellant ongegrond. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 april 2017.