ECLI:NL:CRVB:2017:1330
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning ouderdomspensioen naar de norm van een gehuwde en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft appellante, na het aangaan van een geregistreerd partnerschap in 2008, een aanvraag ingediend bij de Sociale verzekeringsbank (Svb) voor toekenning van een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Svb heeft op 8 april 2015 een ouderdomspensioen toegekend naar de norm van een gehuwde, maar dit besluit werd later door de Svb in een bestreden besluit van 7 augustus 2015 ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, met de overweging dat er geen bewijs was voor duurzaam gescheiden leven tussen appellante en haar geregistreerde partner.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat er wel degelijk sprake is van duurzaam gescheiden leven en dat de twee-woningenregel niet redelijk is in verhouding tot het doel van de regeling. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellante en betrokkene ten tijde van de aanvraag niet als duurzaam gescheiden levend konden worden aangemerkt. De Raad heeft daarbij gekeken naar de feiten en omstandigheden, zoals het frequente contact tussen appellante en betrokkene en hun gezamenlijke activiteiten.
De Raad heeft ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel in het kader van de twee-woningenregel verworpen, verwijzend naar eerdere rechtspraak waarin werd vastgesteld dat er geen gelijke gevallen zijn tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.