ECLI:NL:CRVB:2017:1301
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies in het kader van WIA-beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die tot 3 augustus 2009 als voltijds inpakker werkte, meldde zich op 1 juni 2010 ziek. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat hij per 29 mei 2012 niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was en dat hij geschikt was voor verschillende functies. Na een nieuwe ziekmelding op 16 juni 2014, oordeelde het Uwv op 7 oktober 2014 dat appellant per 6 oktober 2014 geen recht meer had op ziekengeld. Appellant ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn lichamelijke en psychische klachten onvoldoende waren erkend en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen goed gemotiveerd waren. De Raad bevestigde dat appellant geschikt was voor de geselecteerde functies en dat er geen reden was om aan de eerdere oordelen te twijfelen. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.