ECLI:NL:CRVB:2017:1289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- R.H. Budde
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na beëindiging dienstverband en medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de beëindiging van het recht op ziekengeld van appellant, die als taxichauffeur werkte. Appellant had zich op 17 januari 2014 ziek gemeld met hartklachten en ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet. Het Uwv had vastgesteld dat appellant vanaf 17 februari 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij in staat werd geacht om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft de argumenten van appellant, die stelde dat zijn beperkingen waren onderschat, zorgvuldig gewogen. Appellant voerde aan dat de artsen van het Uwv niet van de meest recente medische informatie waren uitgegaan en dat hij sterke beperkingen ondervond op verschillende gebieden. De Raad oordeelde echter dat de onderzoeken door de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende zorgvuldig en volledig waren uitgevoerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had de meest recente informatie in haar oordeel meegewogen en de vaststelling van de beperkingen en mogelijkheden van appellant was zorgvuldig voorbereid.
De Raad concludeerde dat appellant niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er op de datum in geding sprake was van verdergaande beperkingen. De aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische gegevens en de rol van de verzekeringsartsen in het proces.