Uitspraak
OVERWEGINGEN
8 september 2014 ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. Op dat moment ontving zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW).
6 januari 2015 (bestreden besluit) niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar na de daarvoor gestelde termijn, namelijk eerst op 22 december 2014, is ontvangen en niet gebleken is van een verschoonbare reden.
.Verder heeft appellante haar standpunt gehandhaafd dat door het toekenningsbesluit van
.Hoewel het Uwv begrip heeft voor de trieste familieomstandigheden, blijkt uit de overgelegde medisch informatie niet dat appellante in een dusdanige psychische toestand verkeerde dat zij niet tijdig bezwaar kon maken, dan wel een derde kon inschakelen om bezwaar in te dienen. Appellante had bij terugkeer op haar woonadres 10 december 2014 dan wel op 17 december 2014 kennis kunnen nemen van het besluit en alsnog tijdig bezwaar kunnen indienen dan wel contact kunnen opnemen met het Uwv indien zij vragen had over de beslissing van 5 december 2014.
niet-ontvankelijkheidverklaring op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Toepassing van artikel 6:11 van de Awb vraagt een individuele beoordeling in het concrete geval.
4 december 2014 het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat zij geen rekening meer hoefde te houden met een bezwaartermijn en haar niet kan worden tegengeworpen dat zij niet tijdig in bezwaar is gekomen, onderschrijft de Raad wat de rechtbank daarover in rubriek 12 van de aangevallen uitspraak heeft overwogen en wat het Uwv in verweer in beroep heeft gesteld.