Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bijstandsaanvraag. De verzoeker, die tot 15 september 2014 als zelfstandige werkzaam was, heeft op 1 februari 2016 een aanvraag om bijstand ingediend. Het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers heeft deze aanvraag op 20 april 2016 afgewezen, omdat verzoeker niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien sinds de beëindiging van zijn onderneming. De verzoeker heeft verklaard dat hij financieel werd ondersteund door zijn familie, maar de overgelegde verklaringen waren niet voldoende om aan te tonen dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
De rechtbank heeft het beroep van verzoeker tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft verzoeker betoogd dat hij wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker onvoldoende objectieve en verifieerbare gegevens heeft overgelegd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de financiële situatie van verzoeker niet duidelijk was en dat het dagelijks bestuur gerechtigd was om gegevens over een langere periode op te vragen dan de gebruikelijke drie maanden.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, omdat het hoger beroep niet slaagde. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.