ECLI:NL:CRVB:2017:1226
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld na beëindiging dienstverband en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van ziekengeld aan appellant, die zich ziek had gemeld na de beëindiging van zijn dienstverband als productiemedewerker. Appellant had zich op 7 juli 2014 ziek gemeld met psychische klachten, terwijl zijn dienstverband op 5 augustus 2013 was beëindigd. Het Uwv had vastgesteld dat appellant per 6 augustus 2013 geen recht had op ziekengeld, wat door de rechtbank werd bevestigd. Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij op 26 augustus 2013 arbeidsongeschikt was, onderbouwd met een medisch certificaat uit Georgië en informatie van zijn huisarts. Hij betoogde dat zijn psychische klachten en hepatitis C hem belemmerden in het verrichten van zijn arbeid.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat appellant in de periode in geding niet in staat was om zijn maatgevende arbeid te verrichten. De Raad bevestigde dat de bedrijfsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep tot de conclusie waren gekomen dat appellant, ondanks zijn klachten, in staat was om zijn werk te doen. De Raad oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om de hoorzitting te verplaatsen begrijpelijk was, aangezien de datum en plaats in overleg waren vastgesteld en er geen tijdig verzoek om uitstel was ingediend. De conclusie was dat het hoger beroep niet slaagde en de eerdere uitspraak werd bevestigd.