ECLI:NL:CRVB:2017:1179
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- T.L. de Vries
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing langdurigheidstoeslag wegens onvoldoende bewijs van inkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een langdurigheidstoeslag aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht had deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant niet aannemelijk had gemaakt wat zijn inkomen was in een bepaalde referteperiode. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet de benodigde bewijsstukken had overgelegd om aan te tonen dat hij in de periode van 20 november 2011 tot 23 januari 2012 in zijn levensonderhoud had voorzien. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad benadrukte dat de bewijslast voor het aantonen van bijstandbehoevendheid bij de appellant ligt. Aangezien de appellant geen bewijsstukken had ingediend, kon niet worden vastgesteld dat hij voldeed aan de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Stehouwer als voorzitter en T.L. de Vries en W.F. Claessens als leden, in aanwezigheid van griffier A. Mansourova.