Uitspraak
13 mei 2016, 14/5327 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een politieambtenaar tegen de beslissing van de korpschef van politie met betrekking tot de toekenning van en overgang naar de LFNP-functie. De appellant, die in 1993 bevorderd werd naar een functie op schaal 8, heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij recht heeft op matching in de functie van senior, schaal 8, in plaats van de toegewezen functie op schaal 7. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de appellant zich in het kader van de matching niet kan beroepen op feiten of omstandigheden die hij al eerder had kunnen aanvoeren. De Raad oordeelt dat de uitgangspositie van de appellant, vastgesteld bij besluit van 24 oktober 2011, in rechte vaststaat en dat de matching op basis van deze uitgangspositie correct is uitgevoerd. De Raad wijst erop dat de appellant niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de vaststelling van zijn uitgangspositie, waardoor hij niet kan terugkomen op deze beslissing. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De uitspraak is gedaan op 16 maart 2017.