Uitspraak
OVERWEGINGEN
17 februari 2015 een rapport opgemaakt. Bij het rapport is de verklaring van de hoofdbewoner gevoegd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van studiefinanciering aan appellante, die op het moment van het onderzoek naar haar woonsituatie niet op het basisregistratiepersonen (brp)-adres woonde. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op basis van een rapport van controleurs, die in opdracht van de minister onderzoek deden naar de woonsituatie van appellante, besloten om de studiefinanciering te herzien. Appellante was ingeschreven op het brp-adres, maar volgens de verklaring van de hoofdbewoner woonde zij daar niet. De hoofdbewoner verklaarde dat appellante slechts sporadisch op het adres verbleef en dat er geen persoonlijke spullen van haar in de woning aanwezig waren, behalve enkele poststukken.
Appellante betwist de bevindingen van de controleurs en stelt dat het onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd, omdat zij niet aanwezig was en de hoofdbewoner niet goed op de hoogte was van de woonsituatie. De Raad oordeelt echter dat de controleurs bevoegd waren en dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. De verklaring van de hoofdbewoner wordt als voldoende feitelijke grondslag gezien voor de conclusie dat appellante niet op het brp-adres woonde. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.