ECLI:NL:CRVB:2016:967
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Verrekening van winst uit onderneming met WAO-uitkering en fiscale keuzes van zelfstandigen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), had bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop zijn winst uit onderneming werd verrekend met zijn WAO-uitkering. De appellant, die werkzaam is als zelfstandige, ontving een uitkering die was berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uwv had de WAO-uitkering verrekend met de winst uit onderneming, wat leidde tot een aanpassing van de uitkering op basis van de fiscale winstberekening van de appellant.
De Raad heeft overwogen dat de fiscaal verantwoorde en vastgestelde (netto) winst van een zelfstandige, behoudens bijzondere gevallen, moet worden aangemerkt als inkomsten uit arbeid. De appellant betwistte dat het Uwv naar het gehele belastbare inkomen moest kijken en voerde aan dat de fiscale bijtelling van 25% over de aankoopwaarde van zijn bedrijfsbus niet in aanmerking genomen moest worden. De Raad heeft echter geoordeeld dat de bijtelling onderdeel uitmaakt van de in aanmerking te nemen winst uit onderneming, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren om van dit uitgangspunt af te wijken.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het Uwv de WAO-uitkering terecht had betaald op basis van de vastgestelde arbeidsongeschiktheid. De uitspraak benadrukt het belang van fiscale keuzes en de gevolgen daarvan voor de uitkering van zelfstandigen onder de WAO. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond.