ECLI:NL:CRVB:2016:958
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van psychische klachten in relatie tot militaire dienst en invaliditeitspensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage. Appellant, een voormalig militair, had een verzoek ingediend voor toekenning van een invaliditeitspensioen op basis van psychische klachten die hij zou hebben opgelopen tijdens zijn uitzendingen naar Kosovo en Bosnië. De minister van Defensie had dit verzoek afgewezen, omdat er geen verband kon worden aangetoond tussen de klachten en de militaire dienst.
De Raad heeft het procesverloop besproken, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat en de minister vertegenwoordigd was door een gemachtigde. Tijdens de zitting is een deskundige benoemd, prof. dr. G.F. Koerselman, die op basis van zijn onderzoek concludeerde dat de psychische klachten van appellant niet in verband konden worden gebracht met de militaire dienst. De deskundige stelde dat de klachten eerder te relateren waren aan een aanpassingsstoornis en later aan een dysthyme stoornis, en niet aan de ervaringen tijdens de uitzendingen.
De Raad heeft het deskundigenrapport als overtuigend en zorgvuldig beoordeeld en heeft geoordeeld dat de minister terecht had besloten om het verzoek van appellant af te wijzen. Het hoger beroep van appellant is dan ook ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.