ECLI:NL:CRVB:2016:957
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) na medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellant op 11 oktober 2012 een aanvraag ingediend voor een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft een deskundigenonderzoek laten uitvoeren door een psycholoog, die op 22 december 2012 een rapport heeft uitgebracht. De verzekeringsarts heeft op basis van dossieronderzoek, anamnese en lichamelijk onderzoek de beperkingen van appellant vastgesteld en op 16 januari 2013 een rapport uitgebracht. De arbeidsdeskundige heeft op 17 januari 2013 gerapporteerd dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat is om buiten de Wsw te werken.
Het Uwv heeft op 17 januari 2013 de aanvraag van appellant afgewezen, omdat hij niet tot de doelgroep van de Wsw behoort. Na bezwaar heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep een nieuw medisch onderzoek verricht, maar concludeerde dat er geen redenen waren om af te wijken van het eerdere oordeel. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het Uwv een volledig en zorgvuldig onderzoek heeft verricht.
Appellant is van mening dat het onderzoek onvolledig en onzorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn psychische en verstandelijke beperkingen. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat appellant niet uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.