Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarbij de bijstandsverlening aan appellanten is verlaagd met 100% voor de duur van één maand. Dit gebeurde omdat appellante niet is verschenen bij een verplicht startgesprek voor een re-integratietraject. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellanten ten tijde van belang bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De appellante was aangemeld voor een belastbaarheidsonderzoek en had een assessmentovereenkomst ondertekend, maar meldde zich ziek en verscheen niet op de afgesproken datum. Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar heeft daarop de bijstand verlaagd. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat appellanten heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan. Tijdens de zitting in hoger beroep is door appellanten herhaald dat appellante ziek was en daarom niet kon werken. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen nieuwe gronden zijn aangevoerd die de eerdere beslissing van de rechtbank zouden kunnen ondermijnen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de verlaging van de bijstand terecht is toegepast, aangezien appellante haar arbeidsverplichting heeft geschonden door niet te verschijnen.