ECLI:NL:CRVB:2016:943
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- G.M.G. Hink
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en de rechtsgeldigheid van huisbezoek zonder informed consent
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven werd bevestigd. Appellant had op 23 augustus 2013 een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een huisbezoek op 16 oktober 2013, dat zonder informed consent plaatsvond, werd zijn aanvraag op 28 oktober 2013 afgewezen. Het college stelde dat appellant geen juiste opgave van zijn woonadres had gedaan, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat, ondanks het ontbreken van informed consent, appellant niet in zijn belangen was geschaad. In hoger beroep voerde appellant aan dat het huisbezoek onrechtmatig was en dat de onderzoeksbevindingen niet gebruikt mochten worden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat er wel degelijk redelijke grond was voor het huisbezoek en dat de bevindingen niet als onrechtmatig verkregen bewijs konden worden aangemerkt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep werd op 15 maart 2016 openbaar uitgesproken.