ECLI:NL:CRVB:2016:922
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en recht op IVA-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, die sinds 2004 met psychische klachten en later met ernstige vermoeidheidsklachten uitgevallen was, had in 2013 verzocht om een IVA-uitkering, omdat zij meende dat haar volledige arbeidsongeschiktheid duurzaam was. Het Uwv had echter vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid niet duurzaam was en dat zij geen recht had op een IVA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen van appellante juist zijn. De Raad bevestigt dat er geen medische objectivering is voor de door appellante ervaren toename van haar beperkingen en dat er geen sprake is van duurzaamheid van de arbeidsbeperkingen. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.