ECLI:NL:CRVB:2016:898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van verhuizing en woninginrichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van verhuizing naar een grotere woning en voor de vervanging van een koelkast en de aanschaf van een fornuis. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, omdat er geen sociale omstandigheden waren die de verhuizing noodzakelijk maakten. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat de kosten van de verhuizing en woninginrichting zich wel voordeden, maar dat deze kosten niet noodzakelijk waren. De appellant had niet aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was, aangezien zijn vorige woning voldoende ruimte bood voor hem en zijn kinderen. Ook de kosten voor de vervanging van de koelkast en de aanschaf van een fornuis werden niet als noodzakelijk beschouwd, omdat tijdens een huisbezoek een volledig ingerichte woning werd aangetroffen met een werkende koelkast.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.