ECLI:NL:CRVB:2016:88
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een Wajong-uitkering toe te kennen. Appellante, geboren in 1989, heeft in 2007 haar 18e verjaardag gevierd en heeft tot 2009 een opleiding gevolgd. Na een periode van werk als thuishulp, heeft zij zich op 23 augustus 2012 ziek gemeld met psychische klachten. Het Uwv heeft in januari 2013 besloten om geen Wajong-uitkering toe te kennen, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden dat zij bij het bereiken van de 17-jarige leeftijd arbeidsongeschikt was en dat zij in het jaar voorafgaand aan haar arbeidsongeschiktheid zes maanden of langer had gestudeerd.
De rechtbank Limburg heeft in een eerdere uitspraak bevestigd dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 23 augustus 2012 moet worden vastgesteld, en dat er geen objectieve medische gegevens zijn die een eerdere datum ondersteunen. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de rechtbank ten onrechte geen deskundige heeft benoemd en dat haar klachten voor 23 augustus 2012 niet voldoende zijn erkend.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de medische stukken onvoldoende aanknopingspunten bieden voor een eerdere arbeidsongeschiktheidsdag en dat de verzekeringsartsen adequaat hebben gehandeld. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.