ECLI:NL:CRVB:2016:826
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WGA-vervolguitkering en geschiktheid van functies voor appellant na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WGA-vervolguitkering van appellant, die zich had ziek gemeld als gevolg van letsel aan zijn hand en later een hernia. Appellant ontving een loongerelateerde WGA-uitkering, maar na een herbeoordeling door het Uwv werd vastgesteld dat hij 55 tot 65% arbeidsongeschikt was. Appellant was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat zijn beperkingen niet juist waren vastgesteld. De rechtbank Gelderland had eerder geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen juist waren. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt en verzocht om benoeming van een onafhankelijke deskundige, maar de Raad onderschreef de eerdere oordelen van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de arbeidsdeskundige voldoende inzichtelijk had gemaakt dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant, en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.