ECLI:NL:CRVB:2016:773
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische geschiktheid voor WIA-uitkering en de rol van slaapapneu
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de weigering van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aan appellante, die op 5 november 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. Appellante stelde in hoger beroep dat het Uwv ten onrechte geen beperkingen had aangenomen in verband met vermoeidheid door slaapapneu. Ze verwees naar een heronderzoek van 29 november 2013, waaruit bleek dat zij met ingang van 16 januari 2013 100% arbeidsongeschikt was. De Raad heeft het onderzoek heropend vanwege twijfels over de medische beoordeling op de datum in geding, maar concludeerde uiteindelijk dat er geen reden was om de eerdere beslissing van het Uwv te betwisten. De Raad bevestigde dat de verzekeringsartsen van het Uwv adequaat hadden gehandeld en dat er geen bewijs was voor slaapapneu op de datum in geding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.