ECLI:NL:CRVB:2016:75
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten van verhuizing en duurzame gebruiksgoederen zonder bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Toeslagenwet, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van zijn verhuizing en de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat de kosten onder de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan vallen en er geen medische of sociale noodzaak voor de verhuizing was aangetoond.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. Hij voerde aan dat de verhuizing om sociale en medische redenen noodzakelijk was en verwees naar verklaringen van zijn huisarts en kinderarts. De Raad oordeelde echter dat de kosten van verhuizing en duurzame gebruiksgoederen in beginsel uit het inkomen moeten worden betaald, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat er sprake was van dergelijke bijzondere omstandigheden die een uitzondering op de regel rechtvaardigden.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant voldoende tijd had gehad om te reserveren voor de kosten van de verhuizing, gezien zijn lange inschrijving bij Woningnet en de gezinsuitbreiding. De Raad verwierp ook het betoog van de appellant dat het college tekort was geschoten in zijn onderzoeksplicht, aangezien het aan de appellant zelf was om duidelijkheid te verschaffen over zijn bijstandbehoefte. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand.