ECLI:NL:CRVB:2016:661
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellant in het kader van de Ziektewet na ziekmelding en besluit tot beëindiging uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die tot 31 augustus 2012 als eindcontroleur werkte, meldde zich op 18 januari 2013 ziek vanwege nek- en beenklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft appellant per 23 april 2013 geschikt geacht voor arbeid en beëindigde zijn uitkering op grond van de Ziektewet. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank onderschreef het oordeel van het Uwv en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten en dat het Uwv geen informatie had ingewonnen bij zijn behandelend arts. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende zorgvuldig had gehandeld en dat de medische situatie van appellant op de datum in geding niet onjuist was vastgesteld. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts en dat de door appellant ingediende nadere stukken geen nieuwe informatie bevatten die de belastbaarheid van appellant op de datum in geding zou wijzigen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van griffier D. van Wijk.