Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht wordt geheven van € 497,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Minister van Veiligheid en Justitie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, die het ontslag van betrokkene had herroepen. Betrokkene was sinds 3 september 2001 werkzaam bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning van het ministerie van Veiligheid en Justitie. In mei 2013 maakte zij aan haar leidinggevende bekend dat zij een relatie wilde aangaan met een voormalig gedetineerde, H, die op dat moment net was vrijgekomen. De Minister besloot daarop tot ontslag wegens ongeschiktheid, omdat betrokkene een relatie met een ex-justitiabele had, wat volgens de Gedragscode Dienst Justitiële Inrichtingen niet is toegestaan zonder dat de veiligheid van de medewerker en collega's in gevaar komt.
De rechtbank oordeelde dat het ontslag niet gerechtvaardigd was, omdat betrokkene tijdig had gemeld dat zij contact wilde met H en er geen bewijs was dat zij ongeschikt was voor haar functie. In hoger beroep handhaafde de Minister zijn standpunt dat betrokkene ongeschikt was, maar de Raad voor de Rechtspraak kwam tot de conclusie dat de Minister niet op een passende wijze had gereageerd op de melding van betrokkene. De Raad oordeelde dat betrokkene niet ongeschikt was voor haar functie, omdat zij tijdig had gemeld dat zij contact wilde met H en dat er geen bewijs was dat dit contact haar geschiktheid in gevaar bracht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de Minister in de proceskosten van betrokkene.