ECLI:NL:CRVB:2016:652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake rugklachten van een ambtenaar bij de Minister van Defensie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, werkzaam bij het Commando Luchtstrijdkrachten, die rugklachten heeft opgelopen tijdens zijn dienst. De klachten ontstonden op 15 december 2012 tijdens werkzaamheden aan een vliegtuig op de Airbase Mirage in Dubai. Appellant heeft op die dag geprobeerd een brake unit te vervangen, maar voelde bij het kracht zetten een pijnlijke sensatie in zijn rug. Na deze gebeurtenis heeft hij zich ziek gemeld en zijn klachten zijn later door de Minister van Defensie als een medische aangelegenheid aangemerkt, zonder dat er sprake zou zijn van een ongeval zoals bedoeld in het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR).
De Minister stelde dat de rugklachten niet veroorzaakt zijn door een onvoorziene omstandigheid, maar eerder door overbelasting of slijtage, en dat er geen sprake was van een misgreep. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen het besluit van de Minister ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeert dat de definitie van een ongeval zoals gehanteerd door de Minister niet van toepassing is op de situatie van appellant. De Raad oordeelt dat de rugklachten niet kunnen worden aangemerkt als een ongeval, omdat de omstandigheden niet voldoen aan de vereisten van een onvoorziene gebeurtenis of misgreep.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak wordt openbaar gedaan op 25 februari 2016.