Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 1996 een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De herziening vond plaats na een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 5 juli 2012, waarbij de arbeidsongeschiktheidsklasse van appellant werd aangepast van 25-35% naar 35-45%. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het bezwaar ongegrond. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant, waarbij de medische en arbeidskundige grondslagen van de herziening ter discussie staan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts appellant heeft onderzocht en geen afwijkingen heeft gevonden die zouden wijzen op volledige arbeidsongeschiktheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de medische gegevens bestudeerd en concludeerde dat er onvoldoende onderbouwing was voor de stelling dat appellant volledig arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen de klachten van appellant adequaat hebben beoordeeld. Appellant heeft geen nieuwe informatie overgelegd die de rechtbank zou doen twijfelen aan de belastbaarheid die door de verzekeringsartsen is vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt het oordeel van de rechtbank en oordeelt dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellant. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en het verzoek om schadevergoeding wordt eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan op 29 januari 2016.