ECLI:NL:CRVB:2016:592
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening aan dak- en thuisloze op basis van onjuiste verblijfplaats
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die zich op 21 juli 2014 meldde voor bijstandsverlening op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had aangegeven op verschillende adressen te verblijven. Na een onderzoek door de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam, waarbij de opgegeven adressen werden bezocht, bleek dat de appellant niet op deze adressen aanwezig was. De aanvraag voor bijstand werd afgewezen omdat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen juiste opgave van zijn verblijfplaats te doen.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat hij recht had op bijstand, omdat hij geen controleerbare gegevens had verstrekt over zijn verblijfplaats. De Raad bevestigde dat de DWI het recht had om de opgegeven informatie te verifiëren en dat de appellant niet aan zijn verplichtingen had voldaan.
De Raad concludeerde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.