ECLI:NL:CRVB:2016:574
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herplaatsingskandidaat en verlenging herplaatsingstermijn in het ambtenarenrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten, die werkzaam waren bij een overheidsinstantie en als herplaatsingskandidaten waren aangewezen na het sluiten van hun locatie. De herplaatsingstermijn van achttien maanden werd verlengd met twaalf maanden, maar de minister heeft geen passende functies aangeboden. Appellanten zijn uiteindelijk ontslagen op grond van reorganisatie. De rechtbank heeft het beroep van appellanten gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand gelaten. Appellanten hebben in hoger beroep de beslissing van de rechtbank bestreden, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de minister zich voldoende heeft ingespannen om appellanten te herplaatsen. De Raad concludeert dat er geen reële mogelijkheden waren voor herplaatsing in passende functies, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad wijst ook op het feit dat appellanten geen functies hebben benoemd waarvoor de minister hen een opleiding had moeten aanbieden. De uitspraak is gedaan op 18 februari 2016.