Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1984,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die ziek was gemeld vanwege oogklachten, ontving een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde haar ziekengeld per 14 december 2012, omdat zij volgens de verzekeringsarts voldoende belastbaar was om haar eigen werk te hervatten. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarbij zij de conclusies van de verzekeringsartsen onderschreef.
In hoger beroep voerde appellante aan dat de verzekeringsartsen en de rechtbank onvoldoende rekening hadden gehouden met haar medische situatie, waaronder eerdere operaties en beperkingen die haar zouden beletten om te werken. De Raad oordeelde dat de maatstaf voor arbeidsongeschiktheid correct was vastgesteld door het Uwv, en dat er geen bewijs was dat appellante op de datum in geding, 14 december 2012, niet in staat was haar eigen arbeid te verrichten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld, omdat pas in hoger beroep de juiste maatstaf arbeid was vastgesteld. De proceskosten werden begroot op € 1984,- en het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht.