ECLI:NL:CRVB:2016:545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- L. Koper
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die zich op 1 april 2011 ziek meldde met psychische klachten, had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door het Uwv in een bestreden besluit van 8 augustus 2013 bevestigd. Appellante was van mening dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig was en dat haar klachten niet juist waren gewaardeerd.
Tijdens de zitting op 9 oktober 2015 heeft appellante haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had in eerdere rapportages geconcludeerd dat appellante, ondanks haar psychische en fysieke klachten, geschikt was voor de geselecteerde functies. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze in essentie een herhaling waren van de eerder aangevoerde argumenten. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen correct waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.