In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante, die als consultant werkte, is sinds 20 december 2010 arbeidsongeschikt door whiplashklachten na een aanrijding. Het Uwv heeft vastgesteld dat zij per 11 april 2013 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig is uitgevoerd en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) de beperkingen van appellante adequaat weergeeft. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er te weinig beperkingen zijn vastgelegd in de FML en dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen niet passend zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig is geweest en dat de FML correct is opgesteld. De aangevallen uitspraak is bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante.