ECLI:NL:CRVB:2016:5143
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van bijstandsbesluit in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig op een onbekende locatie, een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 20 januari 2015, waarin haar aanvraag voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het verzoek om herziening werd afgewezen. De achtergrond van de zaak betreft een aanvraag voor bijstand die verzoekster op 1 maart 2013 indiende, welke aanvankelijk werd afgewezen. Het college van burgemeester en wethouders van Emmen kende haar bijstand toe, maar met een lagere toeslag dan verzoekster wenste. De rechtbank Noord-Nederland had eerder in 2014 de beslissing van het college vernietigd en een hogere toeslag toegewezen. Echter, in de uitspraak van 20 januari 2015 heeft de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van verzoekster ongegrond verklaard, omdat haar woonruimte niet als zelfstandige woonruimte kon worden aangemerkt. Verzoekster heeft in haar verzoek om herziening aangevoerd dat de Raad ten onrechte had geoordeeld dat zij als alleenstaande woningdeler moest worden aangemerkt, aangezien zij samenwoont met haar moeder, een bloedverwant in de eerste graad. De Raad heeft echter geoordeeld dat de argumenten van verzoekster niet nieuw waren en dat het verzoek om herziening niet kon dienen om de eerdere uitspraak opnieuw te betwisten. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.