ECLI:NL:CRVB:2016:5081
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die eerder een WIA-uitkering ontving, was op 23 juli 2010 uitgevallen met psychische problemen. Het Uwv had in 2012 vastgesteld dat zij recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar na een herbeoordeling in 2013 werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op minder dan 35%. Dit leidde tot de mededeling dat haar WIA-uitkering per 20 augustus 2014 zou worden beëindigd. Appellante voerde in hoger beroep aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat haar beperkingen niet goed waren ingeschat. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen de relevante informatie van de behandelend sector adequaat hadden meegewogen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De uitspraak werd gedaan op 30 december 2016.