Uitspraak
22 mei 2015, 14/4998 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
25 juni 2012 ziek gemeld wegens rugklachten. Daarnaast is ook sprake van been- en knieklachten. Naar aanleiding van een aanvraag om uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft de verzekeringsarts na kennisneming van informatie van de bedrijfsarts en van behandelende sector, te weten van de huisarts,van de neuroloog, van de orthopeed, van de orthopedisch chirurg, van de radioloog en van de anesthesioloog-pijnbestrijder vastgesteld dat sprake is van beperkingen voor het verrichten van arbeid en deze neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Aansluitend heeft de arbeidsdeskundige het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem geraadpleegd en functies geselecteerd tot het vervullen waarvan appellant in staat is geacht. Bij besluit van
19 mei 2014 is aan appellant van 23 juni 2014 tot 23 mei 2017 een loongerelateerde
WGA-uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 47,80%.
.Bij besluit van
31 oktober 2014 heeft het Uwv de bezwaren van appellant ongegrond verklaard. Op
17 december 2014 heeft het Uwv in een aanvulling op het bestreden besluit de duur van de uitkering gecorrigeerd naar 38 maanden.
17 december 2014, dat de rechtbank met toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij de beoordeling heeft betrokken, heeft de rechtbank ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan het bestreden besluit een zorgvuldig medisch onderzoek ten grondslag ligt. De verzekeringsarts (bezwaar en beroep) was op de hoogte van de door appellant gestelde klachten en heeft niet te geringe beperkingen vastgesteld. De door appellant overgelegde medische informatie geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben vastgesteld. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd dat afwisselen van houding is gewaarborgd. Uit de overgelegde informatie van de orthopedisch chirurg blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat deze appellant niet voor 20 uur per week belastbaar acht. Rekening houdend met de belastbaarheid van appellant heeft de rechtbank de geschiktheid voor de voorgehouden functies onderschreven. Verder heeft de rechtbank beslissingen genomen over vergoeding van proceskosten en griffierecht.
23 juni 2014 in de bezwaarprocedure tegen het bestreden besluit heeft gewijzigd van 47,80% naar 69,53%. Met het wijzigingsbesluit van 17 december 2014 heeft het Uwv de einddatum van de loongerelateerde WGA-uitkering gewijzigd, maar ten onrechte het bezwaar niet gegrond verklaard. Wegens de wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid in bezwaar, waardoor ook de inkomenseis en daarmee de rechtspositie is gewijzigd, had het bezwaar van appellant gegrond verklaard moeten worden. In de aangevallen uitspraak is dit miskend. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, wordt de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep tegen het besluit van 17 december 2017 vanwege de gewijzigde mate van arbeidsongeschiktheid gegrond verklaard en het besluit van 19 mei 2014 herroepen. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt met ingang van 23 juni 2014 vastgesteld op 69,63%.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 17 december 2014 gegrond;
- vernietigt het besluit van 17 december 2014, voor zover daarbij het bezwaar tegen het besluit van 19 mei 2014 ongegrond is verklaard;
- herroept het besluit van 19 mei 2014 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 992,-;
- bepaalt dat het Uwv het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,- vergoedt.