ECLI:NL:CRVB:2016:5068
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van erkenning als vervolgde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
Op 29 december 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een aanvraag had ingediend op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). Appellante, geboren in 1929 en woonachtig in de Verenigde Staten, had eerder een aanvraag ingediend die op 8 januari 2015 was afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat appellante niet voldeed aan de eisen van nationaliteit en woonplaats, en er geen sprake was van een hechte en duurzame verbondenheid met Nederland. Appellante had in de jaren 1938 tot 1946 en in 1947-1948 in Nederland gewoond, maar de totale periode van vestiging was minder dan tien jaar. De Raad oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat appellante niet met de vervolgde gelijkgesteld kon worden, omdat er geen zeer bijzondere omstandigheden waren die een hechte en duurzame verbondenheid met Nederland konden aantonen. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.