Uitspraak
14.5544 WWB
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 1985 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ontving anonieme tips over onroerend goed in Marokko dat aan appellant toebehoorde. Na onderzoek door het Internationaal Bureau Fraude Informatie (IBF) bleek appellant geregistreerd te staan als eigenaar van een appartement en een woning in Marokko, met een totale waarde die het vrij te laten vermogen overschreed. Het college besloot de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Appellanten gingen in beroep, maar de rechtbank verklaarde hun beroep ongegrond. In hoger beroep voerden appellanten aan dat zij niet adequaat waren bijgestaan door een tolk en dat de bewijsstukken niet gelegaliseerd waren. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het inschakelen van een tolk de verantwoordelijkheid van appellanten was en dat niet-gelegaliseerde stukken wel als bewijs konden dienen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat appellanten niet konden aantonen dat zij niet over de onroerende zaken beschikten en de inlichtingenplicht hadden geschonden. De terugvordering werd eveneens bevestigd, omdat appellanten geen zelfstandige gronden tegen de terugvordering hadden aangevoerd.