Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, die als inpakster werkte, had zich op 3 december 2010 ziek gemeld en ontving aanvankelijk een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat zij na de voorgeschreven wachttijd per 30 november 2012 geen recht meer had op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt en in hoger beroep gesteld dat haar klachten, waaronder longklachten en heupklachten, haar ongeschikt maken voor de aangeboden functies.
De Raad heeft een deskundige, drs. F.M. Brouwer, ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. In zijn rapport concludeerde Brouwer dat appellante op 21 februari 2014 verder beperkt moest worden in haar werkzaamheden. De Raad oordeelde dat het Uwv de conclusies van de deskundige op een zorgvuldige manier had gevolgd en dat de medische grondslag voor de beëindiging van de ZW-uitkering correct was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van een onafhankelijke deskundige in het proces van beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak van een zorgvuldige medische evaluatie.