ECLI:NL:CRVB:2016:5038
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- A. Stehouwer
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bijstandsuitkering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die haar beroep tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellante geen gronden had aangevoerd tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering per 15 juli 2013, zoals vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Menterwolde. Appellante ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), maar het college trok haar recht op bijstand in op basis van artikel 11 van de WWB, omdat zij niet langer tot de kring van rechthebbenden behoorde.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellante beoordeeld en vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was. De Raad benadrukte dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroepschrift de gronden van het beroep moet bevatten. Appellante had de gelegenheid gekregen om haar verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan. De Raad concludeerde dat de rechtbank de juiste procedure heeft gevolgd en dat het hoger beroep van appellante niet slaagt.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de beslissing van de rechtbank, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met O.L.H.W.I. Korte als voorzitter en A. Stehouwer en A.M. Overbeeke als leden, in aanwezigheid van griffier A. Stuut. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 december 2016.