ECLI:NL:CRVB:2016:50
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van verdere ontheffing van arbeidsverplichtingen op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, zonder vaste woon- of verblijfplaats, ontving sinds 1 maart 2009 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn had appellant arbeidsverplichtingen opgelegd voor 30 uur per week, gebaseerd op een rapport van dr. M.J.M. de Klaver, die concludeerde dat appellant met zijn beperkingen in staat was om deze uren te werken.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn psychische klachten zodanig ernstig zijn dat hij volledig ontheven had moeten worden van de arbeidsverplichtingen. Hij verwees naar verschillende rapportages en brieven van psychiaters en een psycholoog, maar de Raad oordeelde dat deze documenten niet relevant waren voor de beoordeling van de situatie per 17 april 2013, de datum waarop de arbeidsverplichtingen werden opgelegd.
De Raad bevestigde dat het college terecht had geweigerd appellant verdergaand van de arbeidsverplichtingen te ontheffen, omdat er geen dringende redenen waren zoals bedoeld in de WWB. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.