ECLI:NL:CRVB:2016:499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor maatgevende arbeid
In deze zaak heeft appellante, die ziek was gemeld met knie- en enkelklachten, haar Ziektewet-uitkering zien beëindigen door het Uwv. De verzekeringsarts concludeerde dat appellante voldoende belastbaar was om haar maatgevende arbeid te hervatten. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank Midden-Nederland verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. Appellante voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met de bijwerkingen van medicatie en de wisselwerking tussen haar aandoeningen. Het Uwv verwees naar een verzekeringsgeneeskundig rapport ter ondersteuning van hun standpunt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat er geen reden was om aan de juistheid van hun beoordeling te twijfelen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellante op de datum in geding geschikt was voor haar werk. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.