ECLI:NL:CRVB:2016:4927

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
15/6053 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake functieonderhoud en waardering binnen de Nationale Politie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een groep appellanten, werkzaam als medewerker gegevensverwerking bij de Unit Landelijke Interceptie (ULI) van het Korps Landelijke Politiediensten, tegen de korpschef van politie. De appellanten hebben in 2014 verzocht om een hernieuwde beschrijving en waardering van hun organieke functie, omdat deze was gewijzigd na de reorganisatie per 1 januari 2012. De korpschef heeft dit verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot de onderhavige procedure.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het verzoek van appellanten om functieonderhoud niet kan worden toegewezen. De Raad oordeelt dat de appellanten per 1 januari 2012 zijn overgegaan naar een LFNP-functie, waardoor hun verzoek om functieonderhoud feitelijk zinledig is. De Raad wijst erop dat de regelgeving niet voorziet in functieonderhoud voor LFNP-functies en dat de korpschef niet op grond van goed werkgeverschap gehouden is om functieonderhoud mogelijk te maken.

De rechtbank Rotterdam had eerder de beroepen van appellanten ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad benadrukt dat de wijziging van artikel 6 van het Besluit bezoldiging politie per 24 mei 2016 niet van toepassing is op de datum van het verzoek van appellanten, waardoor hun verzoek niet kan worden ingewilligd. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 8 december 2016.

Uitspraak

15/6053 AW, 15/6054 AW, 15/6056 AW t/m 15/6060 AW
Datum uitspraak: 8 december 2016
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
23 juli 2015, 15/448 t/m 15/451, 15/453, 15/455 t/m 15/457 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant 1] te [woonplaats 1] en zes anderen zoals vermeld op de bij deze uitspraak behorende lijst (appellanten)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. K. Kromhout hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Appellanten hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft gevoegd met de zaken 15/7382 AW e.v.
plaatsgevonden op 27 oktober 2016. Appellanten zijn verschenen, bijgestaan door
mr. Kromhout. De korpschef werd vertegenwoordigd door drs. N.A.G. Lintjens,
R.M.M. Paulssen, mr. J. Tamis en A.J. Cornelissen.
Na de zitting zijn de zaken gesplist.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellanten waren allen werkzaam als medewerker gegevensverwerking (schaal 5) bij de Unit Landelijke Interceptie (ULI) van het Korps Landelijke Politiediensten, thans landelijke eenheid van de Nationale Politie.
1.2.
Met ingang van 1 januari 2012 zijn appellanten in verband met het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) overgegaan naar de functie van Assistent Intake & Service B, met bijbehorende schaal 5.
1.3.
In 2011 is besloten de inrichting van de ULI te herzien. Het rapport ‘Maya, strategische visie op het bijzondere opsporingsmiddel interceptie in het jaar 2012’ (rapport) bevat een herinrichting van de ULI. Per 1 januari 2012 is deze herinrichting doorgevoerd en zijn de medewerkers van de locatie Epe en Driebergen samengevoegd op één locatie in Driebergen. De dienstverlening werd uitgebreid (24-uursdienst) en er vond clustering plaats in de Frontoffice (met informatieverwerkers, schaal 7), de Productieomgeving (met medewerkers gegevensverwerking, schaal 5) en de Backoffice (met rechercheassistenten, schaal 6). Binnen de productieomgeving worden onder meer de primaire werkprocessen (primaire en ondersteunende processen) uitgevoerd, aangevuld met een aantal controleprocessen.
1.4.
Bij besluit van 19 maart 2014 heeft de korpschef het verzoek van appellanten om toekenning van een waarnemingstoelage afgewezen. Bij separate uitspraak van heden (15/7382 AW e.v.) heeft de Raad op de hoger beroepen over de toekenning van waarnemingstoelage beslist.
1.5.
Naar aanleiding van de afwijzing van hun verzoek om een waarnemingstoelage hebben appellanten op 21 mei 2014 de korpschef verzocht hun organieke functie van medewerker gegevensbeheer opnieuw te beschrijven en te waarderen, omdat deze functie met ingang van
1 januari 2012 (datum reorganisatie) is gewijzigd.
1.6.
Bij besluit van 28 augustus 2014 (bestreden besluit) heeft de korpschef het verzoek van appellanten afgewezen. Appellanten hebben hiertegen met toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht rechtstreeks beroep ingesteld.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank de beroepen van appellanten ongegrond verklaard. Daaraan heeft de rechtbank ten grondslag gelegd dat functieonderhoud gelet op de van toepassing zijnde regelgeving niet (meer) mogelijk is. Het door appellanten aangehaalde onderdeel C, artikel IV, derde lid, van de Instructie 2.1 ‘Kaders en uitgangspunten voor bepalen uitgangspositie’ van 4 april 2011 (Instructie), kan niet leiden tot de door appellanten beoogde functiewijziging, omdat het in dat artikel gaat om wijzigingen in de functie van 31 maart 2011 tot en met 31 december 2011. Verder heeft de rechtbank overwogen dat de korpschef ook niet op grond van goed werkgeverschap hoefde overgaan tot functiewijziging, omdat appellanten in de nieuwe organisatie na 1 januari 2012 niet alle niveaubepalende werkzaamheden van de (geambieerde) functie rechercheassistent vervullen, zodat van een verzwaarde functie of functiewijziging geen sprake is.
3. Het hoger beroep van appellanten strekt ertoe dat de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit worden vernietigd, waarbij zij de Raad hebben verzocht zelf in de zaak te voorzien door hun functie te wijzigen naar rechercheassistent.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellanten hebben op 21 mei 2014 de korpschef verzocht te zorgen voor een nieuwe functiebeschrijving en deze te laten waarderen. Zij hebben aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat sinds 1 januari 2012 sprake is van een organisatiewijziging, waardoor hun werkzaamheden zijn gewijzigd. Anders dan appellanten en met de korpschef is de Raad van oordeel dat dit verzoek niet anders kan worden aangemerkt dan een verzoek om functieonderhoud.
4.2.
Ingevolge artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp), zoals dit luidde op de datum van het verzoek, kan de ambtenaar bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om, indien de feitelijk opgedragen werkzaamheden ten minste één jaar afwijken van een hem in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011 opgedragen functie, de werkzaamheden en de functie met elkaar in overeenstemming te brengen. Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld over de behandeling van deze aanvraag. Deze regeling is de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp).
4.3.
In de Nota van Toelichting bij het Besluit van 31 januari 2012 tot wijziging van onder meer het Bbp is over artikel 6, negende lid, van het Bbp (Stb 2012, 30, pag. 7) het volgende opgenomen:
“Het negende lid wordt aangepast met het oog op de invoering van het LFNP. Het bevat daarom een grondslag voor een tijdelijke regeling om de overgang naar het LFNP mogelijk te maken. Met de politievakorganisaties is afgesproken dat een politieambtenaar in de periode van 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011 eenmaal functieonderhoud mag aanvragen voor een functie die hij binnen dit tijdvak vervulde, mits de feitelijk opgedragen werkzaamheden wezenlijk afwijken van zijn functie en hij de desbetreffende functie ten minste een jaar had vervuld. […] Voor een LFNP-functie kan dus geen functie-onderhoud worden aangevraagd.”
4.4.
Appellanten zijn per 1 januari 2012 overgegaan naar de LFNP-functie van Assistent Intake & Service B. Hun verzoek om een hernieuwde beschrijving en waardering per diezelfde datum, van de tot die datum geldende korpsfunctie van medewerker gegevensbeheer is gelet op die overgang in feite zinledig. Logischerwijs voorziet de zojuist genoemde regelgeving niet in functieonderhoud ten aanzien van de voormalige korpsfuncties op grond van wijzigingen die na 1 januari 2012 zijn ingetreden. Op die datum heeft immers de overgang naar een LFNP-functie gestalte gekregen. Voor de goede orde wordt daarbij opgemerkt dat, zoals blijkt uit het overwogene onder 4.3, functieonderhoud ten aanzien van de per 1 januari 2012 toegekende LFNP-functies evenmin mogelijk was.
4.5.
Verder kan niet staande worden gehouden dat de korpschef, in afwijking van artikel 6 van het Bbp en van de Trfp, op grond van goed werkgeverschap toch gehouden zou zijn functieonderhoud mogelijk te maken.
4.6.
Met ingang van 24 mei 2016 is artikel 6, negende lid, van het Bbp gewijzigd. Inmiddels kunnen medewerkers vragen om de feitelijke werkzaamheden overeen te laten komen met een andere LFNP-functie. Dit helpt appellanten hier echter niet, omdat op de datum dat appellanten hun verzoek deden, het nieuwe artikel 6, negende lid, van het Bbp nog niet van toepassing was.
4.7.
Geconcludeerd wordt dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat dan ook geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma als voorzitter en M. Kraefft en H. Lagas als leden, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 december 2016.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) L.V. van Donk

HD

Procedurenummers Betrokkene Woonplaats
1. [appellant 1]
2. 15/6054 AW [appellant 2] te [woonplaats 2]
3. 15/6056 AW [appellant 3] te [woonplaats 3]
4. 15/6057 AW [appellant 4] te [woonplaats 4]
5. 15/6058 AW [appellant 5] te [woonplaats 2]
6. 15/6059 AW [appellant 6] te [woonplaats 5]
7. 15/6060 AW [appellant 7] te [woonplaats 6]