ECLI:NL:CRVB:2016:4746
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens weigering van algemeen geaccepteerde arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland ongegrond verklaarde. Appellant ontvangt sinds 1 juli 2013 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Hij begon op 19 augustus 2013 aan een re-integratieproject en solliciteerde naar de functie van assistent werkleider bij [naam bedrijf]. Echter, op 28 oktober 2013 weigerde hij de aangeboden functie. Het college besloot daarop de bijstand van appellant met 100% te verlagen voor de duur van één maand, omdat hij algemeen geaccepteerde arbeid had geweigerd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant verplicht was om naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aan te nemen. De Raad stelt vast dat de aangeboden functie bij [naam bedrijf] op zichzelf algemeen geaccepteerde arbeid is en dat appellant deze functie heeft geweigerd. Appellant voerde aan dat de bedrijfscultuur bij [naam bedrijf] hem tegenstond en dat hij ziek was geworden door de werksituatie. De Raad oordeelt echter dat de bezwaren van appellant tegen de aangeboden arbeid strikt persoonlijk zijn en niet zwaarwegend genoeg om de weigering te rechtvaardigen.
De Raad concludeert dat het college terecht de bijstand heeft verlaagd, omdat appellant verwijtbaar niet heeft geaccepteerd wat als algemeen geaccepteerde arbeid kan worden beschouwd. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.