ECLI:NL:CRVB:2016:4631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake beslaglegging op bijstandsuitkering en rechtsgeldigheid van besluit
Op 6 december 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een appellant die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen had op 5 november 2014 beslag gelegd op de bijstandsuitkering van de appellant, waarbij maandelijks 10% van de bijstandsnorm werd ingehouden. Appellant had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, stellende dat de brief van 5 november 2014 geen besluit was in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 10 maart 2016.
In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de brief van 5 november 2014 wel degelijk een besluit is, en dat het bezwaar van appellant ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad heeft overwogen dat de appellant bezwaren tegen de beslaglegging kan voorleggen aan de civiele rechter, en dat het college gehouden is om uitvoering te geven aan het beslag zonder de geldigheid en omvang daarvan te beoordelen. De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de brief van 5 november 2014 een publiekrechtelijke rechtshandeling betreft en dat het college een inhoudelijk oordeel moet geven over de bezwaren van appellant.
De Raad heeft het college opgedragen om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de overwegingen van de Raad. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsgeldigheid van besluiten in het bestuursrecht en de bescherming van de rechten van de appellant.