ECLI:NL:CRVB:2016:4628
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft vernietigd. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had recht op een toeslag van 20% vanwege haar inwonende zoon die een Wajong-uitkering ontving. Toen haar zoon 21 jaar werd, had zij recht op een lagere toeslag van 10%. Het college heeft de bijstand herzien en een bedrag van € 1.204,65 teruggevorderd, wat later is gematigd tot € 780,79. De rechtbank oordeelde dat appellante niet de inlichtingenverplichting had geschonden, maar dat het college wel bevoegd was tot terugvordering. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep bevestigd dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid tot terugvordering, ondanks de argumenten van appellante dat zij niet duidelijk was over de hoogte van de bijstand. De Raad oordeelt dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.