Uitspraak
OVERWEGINGEN
,huisarts A.T.F. Mulder van 23 oktober 2014 en van revalidatiearts M. Pont van 18 oktober 2012
,meegewogen in zijn beoordeling. In het rapport van 4 november 2014 concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de door de primaire verzekeringsarts vastgestelde belastbaarheid grotendeels kan worden onderschreven. Om overmatige rugbelasting te voorkomen heeft de verzekeringsarts een nadere beperking aangenomen voor frequent buigen. Verder heeft deze verzekeringsarts de door de primaire verzekeringsarts vastgestelde beperking voor omgang met conflicten nader omschreven, in die zin dat “face to face” contact incidenteel is toegestaan. De door de primaire verzekeringsarts vastgestelde beperking dat appellant is aangewezen op een voorspelbare werksituatie en dat hij niet flexibel kan inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden, onderdeel 1.9.5 van de FML, is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep verwijderd, omdat daarvoor geen medische onderbouwing kan worden gegeven. Wat betreft de psychische klachten van appellant heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep vermeld dat er bij onderzoek geen aanwijzingen zijn voor een evidente, ernstige psychische stoornis. Bovenmatige verschijnselen van spanning, depressiviteit, psychomotore ontregeling, cognitieve functiestoornissen of anderszins psychisch pathologie zijn niet vastgesteld. De klachten worden geïnterpreteerd als aanpassingsproblematiek, geluxeerd door psychosociale stressoren. Met de spanningsklachten van appellant is voldoende rekening gehouden in de FML. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de door de primaire verzekeringsarts opgestelde FML aangepast met de FML van 6 november 2014. In hoger beroep heeft appellant geen medische gegevens ingebracht die tot het oordeel moeten leiden dat hij ten tijde in geding meer beperkt was dan door de verzekeringsartsen is aangenomen.